De Geschiedenis van Judo
De Geschiedenis van Judo
De bedenker van het judo is Jigoro Kano. Hij werd geboren op 28 oktober 1860 in het dorpje Mikage in het westen van Japan. Hij was klein en niet sterk. Hij bestudeerde de jiu-jitsu-systemen van drie verschillen scholen: van de Kito-Ryo, de Tenshin-Shinyô-Ryu en van de Nippon-Ryu (Ryu betekent school).
Hij zocht echter naar een nieuw systeem van zelfverdediging. Omdat hij zo klein was wilde hij met verschillende technieken de sterke mannen overwinnen. Hij moest daarom de krachten van de sterken gebruiken. Hij bedacht het Nippon-Den-Kodokan-Judo; kortweg JUDO dat letterlijk betekent de zachte weg.
In 1882 opende Jigoro Kano zijn eerste school: De Kodokan(“Kodo” betekent “de waarheid verkondigen” en “Kan” betekent “bijeenkomst”). Hij was toen 22 jaar. In 1889 vertrok Jigoro Kano uit Japan voor een tournee door Europa. Hij wilde zich op de hoogte stellen van de westerse opvoedingsmethoden en tegelijkertijd propaganda maken voor zijn Judo. Judo werd in dat jaar ook een verplicht vak op school.
Yamashita, één van zijn beste leerlingen, werd in 1903 naar Amerika gezonden, waar hij een school opende die in korte tijd een geweldige populariteit genoot. Ook president Theodore Roosevelt bezocht de school en werd een enthousiast judoka.
Jigoro Kano bleef zijn hele leven nog les geven, maar dat werd steeds moeilijker omdat zijn gezondheid te wensen overliet. In 1938 begaf hij zich naar Cairo voor een bijeenkomst van het Internationaal Olympisch Comité, dat toen de spelen in Tokio voorbereidde. Op de terugreis op de boot Hikawa Maru naar Japan overleed hij, op 4 mei 1938, ten gevolge van een longontsteking. Hij overleed op 77-jarige leeftijd. Omdat zijn zoon nog te jong was werd het bestuur van de Kodokan toevertrouwd aan zijn neef Nango Jiro. In 1946 werd deze opgevolgd door Risei Kano, de zoon van Jigoro.
Jigoro Kano had bij het ontwerpen van judo ook nadrukkelijk een training van de geest voor ogen. Zijn filosofie wordt gekenmerkt door twee begrippen:
- Seiryoku Zenyo (Maximale effectiviteit met minimale inzet): wat een persoon doet, moet met optimale inzet van geestelijke en lichamelijke energie gebeuren. In het judo leert men de kracht van de tegenstander te gebruiken om hem ten val te brengen. In het leven is dit het principe van de juiste dingen doen op het juiste moment.
- Jita Kyoei (Wederzijds profijt en welbevinden): de spelers dienen respect te hebben voor zichzelf en voor anderen. Bij het beoefenen van het judo leren ze samen te werken om zich de vaardigheden eigen te maken. Zonder tegenstander om mee te judoën kan men de sport immers niet leren; men werpt zelf en wordt op zijn beurt geworpen. Deze opvatting van samenwerkend leren is ook in andere gebieden van het leven geldig.