Technieken
Judo, Jiu jitsu en Braziliaans Jiu jitsu, de drie sporten die binnen onze vereniging worden gebruikt hebben veel technieken. Voor de judosport kunnen die worden opgedeeld in twee groepen: Nage-waza (staande technieken) en Ne-waza (grond technieken).
Voordat kan worden begonnen met het beoefenen van de technieken in het Nage-waza is het belangrijk om eerst te leren hoe men moet vallen. Deze technieken worden samen Ukemi (valbreken) genoemd. Deze technieken bestaan uit vallen en rollen in de verschillende richtingen, voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts.
Het Nage-waza omvat:
- Tachi-waza (werptechnieken)
- Sutemi-waza (offerworpen)
- Hikomi-waza (staande kanteltechnieken)
- Kaeshi-waza (overnames)
- Ranraku-waza en Renzoku-waza (Verbindingen).
- Osae-waza (houdgrepen)
- Shime-waza (omstrengelingen)
- Kansetsu-waza (armklemmen)
- Atemi-waza (stoot en trap technieken)
- Tsuki-waza (stoottechnieken)
- Uchi-waza (slagtechnieken)
- Geri-waza (schoptechnieken)
- Uke-waza (weringen)
- Ude-Uke-waza (weren met arm)
- Ashi-Uke-waza (weren met been)
- Ne-waza (grond technieken)
- Kote-Kansetsu-waza (polsklemmen)
- Kubi-Kansetsu-waza (nekklemmen)
- Yubi-Kansetsu-waza (vingerklemmen)
- Ashi-Kansetsu-waza (voet of been klemmen)
- Tanto (dolk of mes)
- Kaibo (korte stok)
- Hanbo (lange stok)